KARAKTER
Variatie, variëren:
Een variatie is een verandering. Als je een motief varieert dan verander je het en wel zo dat het motief herkenbaar blijft.
Er zijn verschillende manieren om een motief te variëren:
-
Je verandert iets aan de toonhoogte
-
Je verandert iets aan het ritme
-
Je maakt het motief langer of korter
-
Je verandert de begeleiding in een meerstemmig muziekstuk
Het woord contrast betekent: tegenstelling, het omgekeerde. Een contrast in de muziek betekent dat er plotseling iets heel anders gebeurt. Een contrast ontstaat alleen maar tussen twee dingen: iets dat er was en iets nieuws.
Hieronder staan allerlei muzikale contrasten:
hoge tonen-lage tonen korte tonen - lange tonen langzaam - snel hard - zacht veel instrumenten - weinig instrumenten éénstemmig - meerstemmig solo (alleen) - tutti (iedereen) instrumentaal - vocaal (alleen met stemmen) duidelijk ritme - geen of weinig ritme duidelijke melodie - geen of weinig melodie
​
Improviseren is een bepaalde manier van muziek verzinnen. Je verzint het terwijl je speelt.
​
Ontwikkeling betekent groei. Naarmate een compositie vordert, groeit hij, “ontwikkelt” hij zich. We spreken van een ontwikkeling in dynamiek, een ontwikkeling in instrumentatie, een ontwikkeling in melodie, een ontwikkeling in ritme en ontwikkeling in tempo.
​
Bij het maken van een muziekstuk gebruik je niet al het materiaal, Meestal maak je een keuze. Door die keuze krijgt muziek zijn karakter, zijn sfeer.
De belangrijkste vijf keuzes zijn:
-
Keuze in toonhoogte.
-
Keuze in toonduur.
-
Keuze in tempo.
-
Keuze in instrumenten.
-
Keuze in toonsterkte.
Als er meerdere tonen samenklinken dan noem je dat een samenklank.
​





